Per 1 april 2015 vervalt het EU-stelsel van melkquota, hét marktordeningsinstrument om greep te kunnen hebben op de melkproductie. Met het afschaffen van de quota ligt de weg open voor een verdere groei van de melkveehouderij, met als gevolg een toename van de mestproductie. Het Kabinet verwacht dat dit op gespannen voet komt te staan met de EU-Nitraatrichtlijn en acht het nodig met ingang van 1 januari 2015 te kunnen sturen op een verantwoorde groei van de melkveehouderij. Het Kabinet heeft daartoe medio 2014 een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd, waarin geregeld wordt dat uitbreiding in de melkveehouderij wordt toegestaan op voorwaarde dat voldoende grond onder het bedrijf ligt om de extra fosfaatproductie te kunnen plaatsen danwel die extra productie wordt verwerkt. Het wetsvoorstel wordt opgenomen in de Meststoffenwet. Er worden twee nieuwe begrippen ingevoerd, te weten melkveefosfaatreferentie en melkveefosfaatoverschot. Alle melkveehouders krijgen per 1 januari 2015 een referentie toegewezen. Aan de hand van die referentie kan de individuele melkveehouder berekenen of bij uitbreiding van de veestapel of bij vermindering van de plaatsingsruimte op zijn bedrijf een melkveefosfaatoverschot ontstaat. Aangezien zowel een politieke meerderheid als tal van maatschappelijke organisaties én ook het bedrijfsleven grote waarde hechten aan het grondgebonden karakter van de melkveehouderij, wordt er grote druk uitgeoefend op het Kabinet hiervoor in de wet dwingende maatregelen op te nemen. Het is nu nog niet duidelijk of het wetsvoorstel in de huidige vorm wordt aangenomen. Om de verleende derogatie niet in gevaar te brengen is het volgens het Kabinet wenselijk dat de wet op 1 januari 2015 van kracht wordt. In de bijlage geef ik een overzicht van de achtergronden, het wetsvoorstel zelf, de gevolgen voor het bedrijfsleven en de behandeling in de Tweede Kamer.

      .  melkveewet 

      

In 2013 heeft de Europese Commissie een concept-verordening (COM (2013)262) gepubliceerd betreffende de productie en het op de markt aanbieden van plant- en teeltmateriaal en zaaigoed. De voorgestelde verordening moet twaalf bestaande EU-richtlijnen vervangen. In het voorstel worden vérgaande bevoegdheden neergelegd bij de Europese Commissie en worden kleine ondernemers onevenredig zwaar belast met extra administratieve lasten en hoge kosten.De afgelopen maanden is er vooral in Engeland en Duitsland grote weerstand gegroeid tegen dit voorstel. Op 11 februari heeft de EU-landbouwcommissie het voorstel afgestemd met 37-2 stemmen. Eerder had de EU-milieucommissie het voorstel al terugverwezen naar de makers. De verwachting is nu dat een nieuw voorstel niet vóór de Europese verkiezingen gepubliceerd zal worden. Ik heb een samenvatting gemaakt van het voorstel, alsmede van de standpunten van de Nederlandse regering en de Tweede Kamer. U kunt hierover lezen in de bijlage. Op 11 maart heeft ook het Europese Parlement het voorstel met overgrote meerderheid afgestemd.

          . eu-verordening